Inkomstenbelasting Box 3 2017-2020

De laatste jaren is er een heleboel te doen geweest over de box 3 heffing in de inkomstenbelastingen van de jaren 2017 tot en met 2020.
Voor wie het gemist heeft.
De fiscus hanteerde een vast fictief tarief ( forfaitair) voor opbrengsten uit spaargelden waarover belasting betaald moest worden. ( de rendementsheffing ) Echter door de lage rente haalde men die opbrengsten niet , en moest er toch belasting betaald worden over iets dat men niet ontvangen had.
In 2014 is er een proefprocedure gestart door de bond voor belastingbetalers en Grant Thornton om de rechtmatigheid van deze procedure te testen. Dat heeft toen een stormvloed aan bezwaarschriften opgeleverd. Staatssecretaris Wiebes van Financiën heeft toen deze bezwaarschriften aangewezen als “massaal bezwaar” Door de ‘massaalbezwaarprocedure’ op deze zaak toe te passen , betekende dit dat belastingplichtigen geen bezwaar meer hoefden te maken, zij kunnen verder meeliften op de uitspraak in de lopende procedure.
In een klein aantal gevallen was bezwaar wel nog nodig. bijv :
als de aanslag op 30 juni 2015 al vastlag.
als de heffing in een persoonlijke situatie tot een buitensporige last leidde .
als de belastingplichtige niet alleen bezwaar wilde maken tegen box 3 heffing op spaartegoeden maar ook tegen de heffing op andere rendementen ( bijv beleggingen) .

Ondertussen is gebleken dat de forfaitaire heffing onterecht is en de heffing moet worden aangepast.
Voor de niet-bezwaarmakers kwam er een onrustige tijd. Verschillende berichten gingen heen en weer of het nu wel nodig was om alsnog bezwaar te maken of niet.
31 december 2022 is hierbij een belangrijke datum omdat na deze datum de vijfjaarsbezwaartermijn van 2017 is verlopen. Als je geen bezwaar had gemaakt zou men dan gewoon pech hebben en geen recht hebben op compensatie voor de onterechte heffing.

Onlangs zijn verschillende organisaties waaronder het RB in overleg getreden met het ministerie van Financiën betreffende de ‘massaal bezwaar plus’ procedure voor niet-bezwaarmakers.
Uiteraard kwamen daar ook de gevolgen voor de niet- bezwaarmakers voor de jaren 2017-2020 ter sprake.
Het ministerie van Financiën heeft in een ambtelijke brief aan de organisaties en na vragen vanuit de eerste kamer ( de antwoorden op Eerste Kamervragen) duidelijk gemaakt dat niet-bezwaarmakers voor box 3 over de jaren 2017-2020 – die geen verzoek om ambtshalve vermindering hebben ingediend – dezelfde rechten hebben als niet-bezwaarmakers die wel een verzoek om ambtshalve vermindering hebben ingediend.

Hiermee is bevestigt door de staatssecretaris die als wetgever, maar ook als beleidsuitvoerder fungeert, dat het indienen van een verzoek box 3 voor de jaren 2017-2020 voor niet-bezwaarmaker niet meer nodig is.
Onze beroepsorganisatie “Het RB” meent net als de andere beroepsgroepen SRA en het NBA dat nu vaststaat dat automatisch rechtsherstel volgt, mits de Hoge Raad zou oordelen dat niet-bezwaarmakers toch recht hebben op ambtshalve vermindering.

Er is een mogelijke uitzondering
Voor een heel kleine en specifieke groep is een individueel verzoek te overwegen.
Het gaat hierbij om een groep belastingplichtigen die overwegen door te procederen tot aan het Europese Hof van de Rechten van de Mens ( het EHRM).
Het is op dit moment niet duidelijk of deze groep toegang heeft tot het EHRM wanneer zij geen schriftelijk verzoek hebben ingediend maar meeliften op de ‘massaal bezwaar plus’ procedure.
Voor nu acht de beroepsgroep het niet zinvol dat deze groep veiligheidshalve toch schriftelijke verzoeken om ambtshalve vermindering indienen.


BHV-Bedrijfshulpverlening

Wat is BHV precies?

Bedrijfshulpverleners worden opgeleid om in een aantal crisissituaties op een efficiënte wijze op te treden. Zo moeten zij in staat zijn om een beginnende brand te bestrijden. Daarnaast is het hun taak om een bedrijf op een goede wijze te evacueren en uiteraard behoort eerste hulp verlenen ook bij de opleiding. Iemand met alleen een EHBO- diploma is dus niet zomaar gekwalificeerd als een BHV-er. Er komt meer bij kijken, vooral als er sprake is van risico’s op het gebied van brandveiligheid. Dat laatste is een punt waar vele bedrijven weleens te licht over denken, terwijl het toch zeer essentieel is.

Bent u BHV-plichtig ?

Iedere werkgever heeft een zorgplicht en moet zorgen voor de veiligheid en gezondheid van zijn werknemers en andere zakelijke contacten. Hij is daarom BHV- plichtig.

Dit houdt in dat ZZP-ers geen BHV hoeven te hebben maar ze zijn wel verantwoordelijk voor hun eigen veiligheid.

Als zelfstandige ondernemer mag u geen stagiaires , vakantiehulpen en geen andere personen in uw organisatie laten werken. U mag ook geen bezoekers over de vloer krijgen en u moet volledig in uw eentje werken, wil er geen sprake zijn van BHV-plicht.

Bent u dan klaar ?

Ook al bent u niet bhv-plichtig dan kunt u op grond van het burgerlijk wetboek (artikel 7:658) toch zorgplichtig zijn.
Hoe ver reikt deze zorgplicht? Waar moet u op letten als u een beroep doet op mensen waar u geen arbeidsovereenkomst mee afsluit ?
Het nibhv ( bewust veilig werken) heeft daartoe een whitepaper gepubliceerd. Hierin staat onder andere het onderstaande:

Bedrijfshulpverlening: hoe zit het daarmee? Op grond van de Arbowet is elke werkgever in Nederland met één of meer werknemers verplicht om te zorgen voor een goede bedrijfshulpverlening (bhv). Bhv’ers zijn in staat om eerste hulp te verlenen, om een beginnende brand te blussen, en om alle aanwezigen in een gebouw veilig te evacueren bij calamiteiten. Onder die aanwezigen vallen niet alleen bezoekers en klanten, maar ook in het pand aanwezige ‘niet-werknemers’ als uitzendkrachten, stagiaires, vakantiemedewerkers en vrijwilligers. Ook ingehuurde zzp’ers die in het pand aan het werk zijn, vallen bij calamiteiten dus onder de verantwoordelijkheid van de bhv – ongeacht of ze nou wel of geen werkzaamheden verrichten die binnen de reguliere bedrijfsvoering vallen. Bij een accountantskantoor valt dus zowel de ingehuurde zzp-accountant als de ingehuurde zzp-installateur die de cv-ketel komt onderhouden, onder de verantwoordelijkheid van de bhv.
Anders ligt dit bij bijvoorbeeld een ingehuurde zzp-schilder die buiten aan het pand aan het werk is. Die is in principe verantwoordelijk voor zijn eigen veiligheid bij calamiteiten. Uiteraard getuigt het wel van goed opdrachtgeverschap om ook voor deze specifieke groep opdrachtnemers de veiligheid bij calamiteiten te waarborgen. Bijvoorbeeld door goede afspraken te maken met de zzp-schilder over veilig werken en bhv.

Uit bovenstaande mag men afleiden dat u als zzp-er er wellicht goed aan doet om een cursus BHV te volgen.
Immers indien je klanten hebt, vallen deze in geval van calamiteiten ook onder de verantwoordelijkheid van de BHV-er.

Conclusie: Wanneer er mensen voor zakelijke redenen naar uw adres komen, dan is het belangrijk om over BHV te beschikken en valt dit onder uw zorgplicht.